Voorbijgaande eenzaamheid, een hoopvol begrip, dat wat nuance nodig heeft.
Voorbijgaande eenzaamheid (transcient loneliness) lijkt iets te zijn dat je tijdelijk overkomt, maar dat vanzelf over gaat. Niets is minder waar. Het gaat niet vanzelf. Maar het gaat voor veel mensen waarschijnlijk wel zodanig dat ze zich niet bewust zijn van wat er precies gebeurt. En dat zou volkomen normaal moeten zijn.
Wat is eenzaamheid
Eenzaamheid is het signaal van je lichaam dat je waarschuwt als je niet voldoende met anderen verbonden bent. Niet genoeg aandacht, niet genoeg acceptatie, niet genoeg aanraking. Wij sociale wezens hebben dat net zo hard nodig als eten en drinken. Wie zich eenzaam voelt, ervaart als het ware een aanwijzing van het lichaam: toe, ga eens zorgen voor verbinding met andere mensen!
En zo ga je dan als je je eenzaam voelt, oude vrienden opzoeken, erop uit om mensen te zien, een extra praatje maken met deze of gene en zo lost als het ware vanzelf je eenzaamheid op. Dat je dat zelf doet, daar is niet iedereen zich van bewust. Toch is het belangrijk te weten. Want eenzaamheid kan wel eens zo uitpakken dat je er niet meer een, twee, drie een oplossing voor hebt. En dan is het goed te weten dat je het wel degelijk zelf kunt.
Onbewust voorbijgaand
Wie dat bewust of onbewust, geholpen door ouders of kinderen, voor elkaar krijgt, die had achteraf gezien last van voorbijgaande eenzaamheid. Zoals eenzaamheid altijd zou moeten zijn: voorbijgaand. Helaas is nooit van tevoren te voorspellen of eenzaamheid voorbij zal gaan of dat iemand ermee blijft rondlopen.
Voorbijgaande eenzaamheid is daarom een beetje een onzinnige benaming.
Wie zich eenzaam voelt, moet in actie komen. Soms door zelf de nodige verbinding met anderen aan te gaan, soms door hulp te vragen. Eenzaamheid is een oproep tot de juiste actie. Wie die actie onderneemt lost de eenzaamheid op. En dan is eenzaamheid zoals het hoort: voorbijgaand.
Als het niet goed gaat
Er is iets wat je brein doet zodra je je eenzaam gaat voelen. Eenzaamheid zorgt ervoor dat je minder goed sociale signalen begrijpt en ook dat je wat onhandiger kunt zijn in het afgeven van sociale signalen. Je hele functioneren met mensen staat onder druk. Er wordt wel gedacht dat eenzaamheid wordt veroorzaakt door gebrekkige sociale vaardigheden, maar het is iets ingewikkelder dan dat.
De meeste mensen die last hebben van eenzaamheid ontbreekt het absoluut niet aan sociale vaardigheden.[1] Ze kunnen alleen vaak als puntje bij paaltje komt die vaardigheden niet gebruiken. Het lastige is juist dat je de vaardigheden wel degelijk hebt, maar ze minder goed kunt gebruiken naarmate je langer last hebt van eenzaamheid.
Eenzaamheid komt net zo vaak voor bij mensen met prima sociale vaardigheden als bij mensen die daar minder goed in zijn. Dat valt alleen niet zo op omdat iedereen minder sociaal vaardig wordt als eenzaamheid eenmaal chronisch is geworden. Een andere reden dat het niet opvalt is dat gemiddeld 40% van de bevolking ermee kampt. Het is daardoor zo algemeen, dat het ons niet opvalt als iets bijzonders.
Het eenzame brein
Zodra je je eenzaam voelt begint je brein anders te werken. Je gaat op zoek naar oplossingen. Dat doet een beroep op je hersens, op je cognitieve vermogens. Je probeert eens dit, dan eens dat. Je weet niet wat je moet doen. Je komt er niet uit. Langzamerhand passen je hersenen je denkprocessen aan, je hersenen gaan anders werken. Langzamerhand, dag na dag, veranderen je hersenen.
Je brein wordt minder goed in sociaal functioneren en super gespecialiseerd in eenzaam zijn. Je wordt er steeds beter in. Net zoals wanneer je een muziekinstrument leert bespelen, worden je hersenen daarin steeds beter. Als je er niet in slaagt eenzaamheid op te lossen, zijn jouw hersenen ook super-gespecialiseerd geworden. Je bent specialist in het niet-oplossen van je probleem van eenzaamheid. Je hebt een probleembrein ontwikkeld. Een eenzaam brein.
Het is dus zaak er niet van uit te gaan dat eenzaamheid zo maar vanzelf voorbijgaande eenzaamheid is.
[1] Gardner, W. L., Pickett, C. L., Jefferis, V., & Knowles, M. (2005). On the outside looking in: Loneliness and social monitoring. Personality and Social Psychology Bulletin, 31(11), 1549-1560.