In Nederland is Anja Machielse onbewist de onderzoeker als het gaat om sociaal isolement bij ouderen. Al sinds eind vorige eeuw onderzoekt zij deze groep oudste Nederlanders en zij heeft hierover veel gepubliceerd.
Sociaal isolement of eenzaamheid
Dat eenzaamheid wordt verward met sociaal isolement blijkt uit het feit dat veel van wat zij heeft geschreven wordt gezien als ‘de’ indeling van eenzaamheid. Dat is niet zo. Sociaal isolement is iets anders dan eenzaamheid.
Situatie
Sociaal isolement is de situatie waarin iemand leeft als het aantal contacten dat deze persoon heeft minimaal is. Sommige mensen hebben totaal geen eigen contacten en zien uitsluitend af en toe een hulpverlener. Anderen hebben één of maar een paar contacten, maar in elk geval is hun netwerk zeer fragiel. Dat kan een gevolg zijn van eigen keus of van toevallige omstandigheden. Mensen kunnen er ongelukkig onder zijn of heel tevreden.
Emotie
Eenzaamheid is een emotie, een gevoel van tekort komen, een signaal van je lichaam dat je zegt dat je patronen van verbinding met anderen mist. Dat signaal is een aanleiding tot actie, tot het wijzigen van je situatie tot het tekort is opgeheven. Lukt je dat niet, dan blijft dat waarschuwingssignaal actief, waarmee een permanente stressbron is ontstaan.
Je ziet dat eenzaamheid en sociaal isolement verschillende dingen zijn, die elkaar onderling kunnen versterken. Je kunt het schematisch zo zien:
Overlap
In bovenstaande figuur zie je de overlap tussen eenzaamheid en sociaal isolement. Het groene blokje vertegenwoordigt sociaal isolement, wat geschat wordt op 6% van de totale bevolking. Zoals je ziet voelt het merendeel van de mensen die een zeer klein of geen netwerk hebben zich niet eenzaam, terwijl het overgrote deel van de mensen die zich eenzaam voelen niet sociaal geïsoleerd zijn.
Schema
Anja Machielse bracht de door haar onderzochte groep onder in een aantal ‘vakjes’. Zoals je ziet wordt de groep verdeeld naar omvang van netwerk een gevoelens van eenzaamheid. Het is van belang te bedenken dat haar onderzoeksgroep en ook dit overzicht uitsluitend zeer oude mensen betreft.
Dat oorspronkelijke schema van Machielse is dit:
Later heeft ze deze oorspronkelijke indeling uitgewerkt en verfijnd tot dit:
En weer later is dit vertaald naar een typologie van interventieprofielen:
Sociaal isolement – Hulpmiddel bij het vinden van aanpak
De typologie van interventieprofielen dient als hulpmiddel bij het vinden van passende interventies en begeleidingsvormen voor mensen die eenzaam of sociaal geïsoleerd zijn. Drie vragen zijn belangrijk bij het bepalen van het interventieprofiel:
De eerste vraag is of de eenzaamheid of het isolement is ontstaan (of dreigt te ontstaan) door ingrijpende levensgebeurtenissen of omstandigheden, of dat het gevoel van eenzaamheid al vroeg in het leven is begonnen en chronisch is geworden.
Hier zijn twee groepen te onderscheiden:
• Situationele problematiek: mensen die door (recente) omstandigheden of gebeurtenissen vereenzamen of in een sociaal
isolement dreigen te komen.
• Structurele problematiek: mensen die zich al vele jaren eenzaam voelen of geïsoleerd leven.
Behoefte en motivatie
De tweede vraag is of iemand behoefte heeft aan nieuwe sociale contacten en gemotiveerd is om daaraan te werken. Ook hier zijn twee groepen te onderscheiden.
• Mensen die (duidelijke) behoeften hebben om contacten met anderen op te bouwen en gemotiveerd zijn om daaraan te werken.
• Mensen die geen (duidelijke) behoeften hebben aan contacten met anderen en niet gemotiveerd zijn om daaraan te werken.
- Is de problematiek situationeel of structureel?
- Heeft iemand behoefte om nieuwe sociale contacten op te bouwen?
- Is iemand in staat om daar actief aan (mee) te werken?
- Situationele of structurele problematiek
Sociale competenties: actief of passief
Tot slot is het belangrijk om een inschatting te maken van de sociale competenties en de strategie die iemand hanteert om
met problemen in het leven om te gaan.
Ook hier zijn twee groepen:
• Mensen met een actieve strategie zijn gewend om problemen actief aan te pakken; zelf, of met hulp van anderen.
• Mensen met een passieve strategie zijn niet gewend om zelf actief actie te ondernemen en problemen aan te pakken. Ze vertonen vermijdingsgedrag of trekken zich terug.
Op basis hiervan is een overzicht te maken van zg. interventieprofielen. Meer hierover is te vinden in dit boekje: Machielse, A., & Ariaans, J. (2020). Interventieprofielen voor de aanpak van eenzaamheid en sociaal isolement bij ouderen: handvatten voor professionals bij het zoeken van passende interventies voor ouderen die eenzaam of sociaal geïsoleerd zijn. Rotterdam: Coalitie Erbij Rotterdam.
Nogmaals, deze benadering is specifiek gericht op (zeer) oude mensen in sociaal isolement. De aanpak van eenzaamheid bij volwassenen en kinderen kan een heel andere benadering vragen.